Hoe Catharina van Genua de heilige van de 'goddelijke liefde' werd

Catharina van Genua

Hoe Catharina van Genua de heilige van de 'goddelijke liefde' werd

THEMA'S:

De heilige Catharina werd op 5 april 1447 in Genua, Italië, geboren als jongste van vijf kinderen. Haar vader was Giacomo Fieschi, lid van een illustere familie die de kerk twee pausen schonk, Innocentius IV en Adrianus V. De Kerk viert haar feestdag op 15 september.

Ze gehoorzaamde haar ouders en trouwde

Catharina's diepe innerlijke leven kwam tot bloei toen ze dertien was. Ze voelde zich aangetrokken tot het klooster, maar gehoorzaamde haar ouders en trouwde in 1463 op zestienjarige leeftijd. Haar echtgenoot was Giuliano Adorno, afkomstig uit een even rijke en vooraanstaande familie uit Genua. Catharina's echtgenoot bleek echter een onhandelbare man te zijn. Hij verspilde het familievermogen aan gokken en mishandelde haar, waardoor ze ongelukkig werd. Jarenlang gaf Catharina haar roeping op en leidde ze het leven van een vrouw die haar toevlucht zocht in de wereldse vermakelijkheden.

De 'valse starts' op weg naar heiligheid

De katholieke filosoof en essayist Ernest Hello maakt een opmerkelijke opmerking die van toepassing is op het leven van veel zielen die geroepen zijn tot heiligheid. Deze ongelukkige mensen mogen niet ontmoedigd worden wanneer ze op de rand van de afgrond lijken te staan. “In het leven van contemplatieve heiligen is er een reeks valse starts die voor ons volstrekt onbegrijpelijk zijn. Ze aarzelden, tastten in het duister, maakten fouten, gingen vooruit, trokken zich terug, veranderden van koers. Ze lijken tijd te hebben verspild. De ondoorgrondelijke wegen die hen aantrekken, lijken oneindig lang. Men vraagt zich af waarom de Geest die hen leidt, hen niet onmiddellijk de korte en rechte weg naar het doel wijst. Waarom? Die vraag blijft onbeantwoord.”

Lees ook: Bestaat christelijke ridderlijkheid nog steeds?

"Een wond in haar hart"

Na jaren van dwaling daalde er plotseling een straal zonlicht neer op de verwarde ziel van Catharina. Op 20 maart 1473 ging ze naar de Sint-Benedictuskerk om te biechten. Knielend voor de priester “ontving ze”, zoals ze in de derde persoon schreef, “een wond in haar hart, van een immense liefde voor God”. Op datzelfde moment zag ze haar ellende en gebreken duidelijk. Tegelijkertijd besefte ze echter ook de onmetelijkheid van de goddelijke goedheid. Ze viel bijna flauw. Het was de eerste van vele extases of mystieke vervoering die zich later zouden herhalen.

"Geen zonden meer"

Catharina nam een besluit dat haar de rest van haar leven zou leiden. Ze drukte het uit in de woorden: “Geen wereld meer, geen zonden meer.” Ze voelde de gruwel van de zonde en begreep de schoonheid van de goddelijke genade. Ze was pas zesentwintig jaar oud. Niettemin gaf ze zich zo volledig over aan de Heer dat ze de volgende vijfentwintig jaar leefde – zoals ze zelf schrijft – “zonder enige hulp van schepselen, onderwezen en geleid door God alleen” (Boek van het wonderbaarlijke leven en de heilige leer, pp. 117-118).

Haar man bekeerde zich

Het eerste effect van deze spirituele ommekeer was de bekering van haar man, Giuliano, die toetrad tot de franciscaanse tertiarissen. Ze hadden geen kinderen. In onderling overleg verlieten ze hun grote huis en trokken ze zich terug in een veel bescheidener huis in de buurt van het ziekenhuis van Pammatone, het grootste ziekenhuiscomplex van Genua. Daar begon Catharina te werken als keukenhulp. Later werd ze directrice, een zeldzame functie voor een vrouw in die tijd. Haar bestaan was dus zeer actief, ondanks de mystieke genade die ze ontving en de diepgang van haar innerlijke leven.

Spiritueel netwerk van goddelijke liefde

Er vormde zich een groep trouwe volgelingen om haar heen, onder wie de Genuese notaris Ettore Vernazza. Hij was getrouwd en had drie dochters, maar koos er net als Catharina voor om de Heer uitsluitend te volgen door zieken te verzorgen. Samen stichtten zij in 1497 de Compagnia del Divin Amore (Broederschap van de Goddelijke Liefde) in Genua. Deze organisatie was de eerste van een spiritueel netwerk van broederschappen, dat zich al snel over heel Italië zou uitbreiden. De vereniging bestond voornamelijk uit leken, die zich in het geheim wijdden aan een vurig apostolaat voor de armen en zieken, maar bovenal aan het putten van leven uit de eenheid van harten. Ze wilden “goddelijke liefde, dat wil zeggen naastenliefde” bevorderen.

Volg MOH op Telegram

Onbegrip was haar beproeving

Een van de beproevingen die God Catharina oplegde, was dat ze vaak niemand kon vinden die haar begreep en haar advies kon geven. In de laatste jaren van haar leven leed ze aan een buitengewone ziekte waarvoor artsen geen remedie konden vinden. Haar lijden was een voortdurende marteling. Op elke heiligenfeestdag voelde ze alle pijnen die de heilige had geleden. Naarmate de tijd verstreek, kon ze geen ander voedsel meer tot zich nemen dan de Heilige Communie. Ze ontving dagelijks het Allerheiligst Sacrament, wat in die tijd ongebruikelijk was.

"Zoete en mooie dood"

Haar “zoete en mooie” dood kwam op 15 september 1510, toen ze 63 jaar oud was. Ze werd begraven in de kerk van Santissima Annunziata in Genua, nu bekend als de kerk van Santa Caterina da Genova. Paus Clemens X verklaarde haar zalig in 1675 en paus Clemens XII heiligde haar in 1737. In 1943 riep Pius XII haar uit tot tweede beschermheilige van de Italiaanse ziekenhuizen.

'Als een druppel van mijn hart in de hel zou vallen...'

Haar biografie, de spirituele dialoog en de verhandeling over het vagevuur vatten haar diepgaande geloof en praktijken samen. Tegen haar geestelijke kinderen zei ze: “Als ik over liefde spreek, lijkt het alsof ik haar beledig; zo ver staan mijn woorden af van de werkelijkheid. Weet alleen dat als een druppel van wat mijn hart bevat in de hel zou vallen, de hel in de hemel zou veranderen.”

Lees ook: De echte waarheid over het vagevuur

Haar boom wierp vele vruchten af

De spirituele invloed van de heilige Catharina van Genua en de Broederschap van de Goddelijke Liefde was groter dan zij zich ooit had kunnen voorstellen. De broederschap in Rome behoorde toe aan en werd gevoed door de heilige Cajetanus van Thiene. Hij stichtte de theatijnen, het eerste religieuze instituut van priesters die wel religieuze geloften aflegden, maar geen kloosterleven leidden. De leden van deze orde verrichtten hun apostolaat in de wereld.

Sint-Camillus de Lellis

In de zestiende eeuw werden de barnabieten van Sint-Antonius Zacharias, de somaschanen van Sint-Hieronymus Emiliani en de camillianen van Sint-Camillus de Lellis geïnspireerd door het religieuze levensmodel van de theatijnen. Geïnspireerd door dit model introduceerden deze apostolische ordes binnen de Kerk de praktijk van de “reguliere geestelijken”. Hun gemeenschappelijk leven werd gekenmerkt door het streven naar evangelische volmaaktheid, die zij vonden in het evenwicht tussen een contemplatief en een actief leven.

Overgave aan goddelijke voorzienigheid

De regels van de reguliere geestelijken bepaalden dat zij geen “bedelaars” mochten zijn. Dat betekende dat zij niet om financiële steun mochten vragen, maar alleen mochten leven van wat zij zonder te vragen ontvingen. Binnen hun congregaties en in andere congregaties ontwikkelde deze praktijk zich tot overgave aan de goddelijke voorzienigheid, een onderscheidend kenmerk van de Italiaanse spiritualiteit.

De spirituele moeder die Italië hoedde

Catharina van Genua, de heilige van de goddelijke liefde, die leefde aan het begin van de zestiende eeuw, kan worden beschouwd als de spirituele moeder van een onzichtbare stroom van heiligheid die Italië redde van het gif van het humanisme en het lutheranisme. Deze stroom is in de loop van de volgende eeuwen en tot op de dag van vandaag blijven vloeien.

Dit artikel verscheen eerder op tfp.org.

Laatst bijgewerkt: 16 september 2025 07:11

Doneer