
Visioen van de Heilige Maria Magdalena de Pazzi, door Pedro de Moya. (bron)
Heilige Maria Magdalena de Pazzi: overwinnaar van eigenliefde
Maak kennis met de vurige heilige Maria Magdalena de Pazzi, een karmelietes wiens leven als een brandend offer werd opgedragen aan Christus. Als mystica doordrongen van goddelijke liefde, beleefde zij intense visioenen, extases en mystieke beproevingen. In haar innerlijke strijd overwon zij de eigenliefde, die zij zag als de wortel van alle zonde. Haar leven is een lichtend voorbeeld van heiligheid geboren uit lijden, zuivering en overgave.
“Eigenliefde is als een worm die aan de wortel knaagt en niet alleen de vrucht vernietigt, maar zelfs het leven van de plant. De verrader die we het meest moeten vrezen is eigenliefde, want eigenliefde verraadt ons zoals Judas onze Heer verraadde met een kus. Wie eigenliefde overwint, overwint alles.” – Heilige Maria Magdalena de Pazzi
Visioen in het Vagevuur
Toen zuster Maria Magdalena op een avond bad in de kloostertuin, werd zij gegrepen door een goddelijke extase. In deze toestand stemde ze in met een hemelse uitnodiging om af te dalen in het vagevuur — niet uit nieuwsgierigheid, maar om de goddelijke gerechtigheid te verstaan. Ze zag de smarten van zielen die leden onder onverschilligheid, hoogmoed, en een gebrek aan barmhartigheid tijdens hun aardse leven. Andere zielen, wier zonden lichter waren, leden met minder hevigheid, maar toch met pijn. Wat zij aanschouwde, vormde in haar hart een vurige drang tot gebed en boete voor deze zielen. Dit visioen, zoals vele andere, werd opgetekend door medezusters in de vijf omvangrijke manuscripten die tot op heden een sleutel vormen in de studie van de mystiek binnen de Kerk.
Opgroeien in heiligheid
Maria Magdalena werd in 1566 te Florence geboren als Caterina, uit een adellijke familie. Als kind werd ze Lucrezia genoemd en toonde ze al vroeg een hart voor de armen. Ze gaf voedsel in stilte weg, onderwees vriendinnen over het geloof en bracht lange tijden door in stille contemplatie. Vanaf haar achtste begon ze Christus' lijden intens te overwegen. Haar jonge ziel werd al vroeg getekend door ascese: slapen op ruwe grond, boetekettingen, en gebeden tot diep in de nacht. Ze volgde hiermee het voorbeeld van heiligen zoals Catharina van Siena, naar wie zij vernoemd was.
Diepe gebeden en geheime geloften
Caterina ontving haar Eerste Communie op tienjarige leeftijd en beleefde een mystieke extase op haar twaalfde. Kort daarna legde zij een geheime gelofte van maagdelijkheid af. Tegen de wereldlijke verwachtingen in weigerde zij een huwelijk, ondanks de invloedrijke positie van haar vader, die grootvorst werd van Cortona. Haar verlangen was Christus alleen. In 1583 trad zij toe tot het karmelietessenklooster van Santa Maria degli Angeli, uit liefde voor de dagelijkse eucharistie – iets uitzonderlijks in die tijd. Daar ontving zij de naam zuster Maria Magdalena.
Ziekte, extases en optekeningen
Al spoedig na haar intrede werd zij ernstig ziek. Haar lijden was zwaar, maar zij beschouwde het als genade: "De pijn van Christus maakt mijn pijn zoet," zei ze. Tijdens deze ziekte legde zij op 17 mei 1584 haar eerste geloften af, terwijl zij bedlegerig was. Vanaf dat moment beleefde zij veertig dagen achtereen extases na het ontvangen van de heilige communie. Onder gehoorzaamheid aan haar biechtvader liet zij haar mystieke ervaringen opschrijven. De kloosterzusters werkten deze uit in vijf kloosterboeken, die niet alleen haar visioenen bevatten, maar ook haar dialogen met Christus en de Heilige Drie-eenheid.
Mystieke beproevingen en troost
Niet alle visioenen waren troostrijk. Soms ervoer zij Gods afwezigheid met schrijnende diepte. Jezus nam haar hart en verborg het in Zijn Heilig Hart, als een onderpand, tot het volledig gezuiverd zou zijn. In deze mystieke nacht van de ziel werd zij geplaagd door aanvechtingen van hoogmoed, gierigheid en onkuisheid. Vijf jaren lang streed zij, en juist in deze beproeving groeide haar medelijden met zondaars. Ze bleef trouw aan haar geloften door vasten, boete en onophoudelijk gebed. De Heer beproefde haar, maar liet haar niet in de steek. In 1590 keerde de hemelse troost terug, en haar hart vond vreugde in de smarten van Christus.
Dagelijkse plicht en nalatenschap
Zuster Maria Magdalena was geen afwezige mystica. Ze volbracht nauwgezet haar kloosterlijke taken: ze onderwees jonge zusters, verrichtte huishoudelijk werk, en diende in stilte. Haar laatste jaren waren getekend door hevig lichamelijk lijden: koorts, ondraaglijke hoofdpijn, en een pijnlijk verval van haar gezondheid. Tegelijk werd haar ziel gezuiverd in een mystieke leegte waarin zelfs het gebed droog leek. Maar zelfs toen bleef zij bidden voor de bekering van zondaars. Ze stierf op 25 mei 1607, haar ogen gericht op de hemel. Paus Clemens IX verklaarde haar heilig in 1669.
Een levensgetuigenis van liefde
Het leven van de heilige Maria Magdalena de Pazzi is een getuigenis dat heiligheid niet betekent vluchten van het lijden, maar het lijden omarmen met liefde. Zij leert ons dat eigenliefde — die subtiele afgod — de grootste vijand is van ware liefde. Haar roep tot bekering, boete en totale overgave blijft krachtig klinken, als een echo van de stem van de Gekruisigde die fluistert tot de ziel: "Geef Mij je hart."
Laatst bijgewerkt: 23 mei 2025 20:05