
De ophanging van de martelaren van Alkmaar. Detail uit een print van rond 1700, hier in het geheel te zien.
De martelaren van Alkmaar tekenden hun doodsvonnis door Christus in de hostie te erkennen
Nederlandse katholieken kennen de martelaren van Gorcum. Minder bekend maar zeker niet minder onze devotie waardig, zijn de martelaren van Alkmaar. Zij stierven op 25 juni 1572 door ophanging.
Terreurbewind van de geuzen
In 1572 rukten de geuzen op in Holland, dat in opstand kwam tegen de Spaanse kroon. In West-Friesland stonden zij onder de leiding van Diederik Sonoy. Deze calvinist, door Willem van Oranje tot stadhouder van Enkhuizen benoemd, voerde een waar terreurbewind.
Vijf franciscanen bleven achter
Op 24 juni nam de geuzenleider Alkmaar in. Veel geestelijken, vooral zusters clarissen en franciscanen, waren de stad ontvlucht. Vijf franciscaner broeders waren achtergebleven: Cornelis van Diest, Johannes van Naarden, Lodewijk Voets, Hadrianus van Gouda en Daniël van Arendonk. Zij werden gevangengenomen en naar Enkhuizen gebracht.
De pater tekende zijn doodsvonnis
De geuzen probeerden met man en macht de broeders tot afzwering van het katholieke geloof te bewegen. Ze hielden pater Van Arendonk een hostie voor en vroegen of dit echt Christus was. De pater antwoordde instemmend. Daarmee tekende hij zijn doodvonnis, want in de calvinistische optiek van de geuzen was het geloof in de werkelijke tegenwoordigheid een blasfemie pur sang.
Medebroeders opknopen
Op slinkse wijze probeerden de geuzen broeders los te weken van de groep. De oudere Hadrianus van Gouda werd clementie beloofd als hij eigenhandig zijn medebroeders zou opknopen. Dat weigerde Hadrianus. De jonge Lodewijk Voets werd apart gezet in de hoop dat hij om genade zou smeken. Ook hij weigerde.
Neus en oren afsnijden
Gefrustreerd door de standvastigheid van de broeders, begonnen de geuzen bij de priesters de neus, oren en mond af te snijden. Ook in deze marteling wankelden de franciscanen niet. Uiteindelijk werden zij op 25 juni 1572 te Enkhuizen opgehangen.
Het zaad van de Kerk
Het bloed van de Alkmaarse martelaren werd het zaad van de Kerk in Nederland, die in de loop van de zeventiende eeuw herstelde, in belangrijke mate door de inspanning van paters als Cornelis Duyst van Voorthout. Het zou evenwel tot 1853 duren dat de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland hersteld werd en de katholieke emancipatie kon beginnen.
Laatst bijgewerkt: 25 juni 2025 10:43