Aan de vooravond van de synode richten vijf kardinalen nieuwe dubia aan paus Franciscus: "Wij zijn bezorgd"

Het rommelt in Rome: kardinalen stellen bezorgde vragen over de Synode.

Aan de vooravond van de synode richten vijf kardinalen nieuwe dubia aan paus Franciscus: "Wij zijn bezorgd"

THEMA'S:

2 oktober 2023. Aan de vooravond van de Synode over Synodaliteit in Rome hebben vijf kardinalen een nieuwe reeks dubia geuit tegenover de gelovigen van Christus om hun bezorgdheid te uiten over zaken van leer en discipline die verwarring en verbijstering veroorzaken. De dubia of twijfels die opgelost moeten worden, vragen de Heilige Vader respectvol om opheldering volgens de gevestigde normen van de katholieke Kerk.

De American Society for the Defense for the Defense of Tradition, Family and Property (TFP) en haar zusterorganisaties wereldwijd delen de bezorgdheid van Walter kardinaal Brandmüller, Raymond kardinaal Burke, Juan kardinaal Sandoval Íñiguez, Robert kardinaal Sarah en Joseph kardinaal Zen Ze-Kiun.

De Amerikaanse TFP heeft de volgende verklaring uitgegeven en publiceert de documenten met betrekking tot deze belangrijke kennisgeving.

* * *

De groeiende verwarring en vragen veroorzaakt door de discussies over de Synode over Synodaliteit in haar verschillende fasen en voorbereidende documenten, verergerd door enkele schandalige voorstellen van de Duitse synodale weg (synodaler Weg) en hoge prelaten op verschillende plaatsen, hebben grote bezorgdheid veroorzaakt onder degenen die in de uitvoering van deze ideeën een diepgaande afwijking zien van de evangelisatietaak die Onze Heer aan zijn Kerk heeft toevertrouwd.

Onze familie van organisaties voor Traditie, Familie en Eigendom heeft zich bij deze bezorgdheid aangesloten door het boek Het synodale proces is een doos van Pandora van José. A. Ureta en Julio Loredo de Izcue in acht talen te publiceren (waaronder het Nederlands). De studie documenteert welke katholieke leerstukken de vernieuwers ter discussie stellen. Het bevat een uitgebreid dossier met meningen van prelaten, theologen, historici en gespecialiseerde journalisten. De tekst onthult ook de verstrekkende, maar obscure en bureaucratische manier waarop dit synodale proces werd uitgevoerd.

Ondanks een ongekende wereldwijde weerklank - meestal ongunstig in het geval van de grote media van het seculiere en katholieke ‘establishment’ - weerlegde geen van de kritische commentaren of meningen het boek, door erop te wijzen waar en hoe de aanklachten leerstellig onjuist waren of hoe de verstrekte informatie over de feiten onjuist was.

Het boek heeft een substantieel voorwoord van kardinaal Raymond Leo Burke, dat tot nu toe niet met serieuze argumenten is weerlegd - een bevestiging van de bevooroordeelde mediapraktijk die eerder is genoemd. Tegenstanders beperken zich meestal tot het becommentariëren van secundaire aspecten, waarbij zij vaak op een naar zichzelf verwijzende manier de slogans herhalen die gebaseerd zijn op eerdere nieuwsberichten van dezelfde strekking en op dezelfde ‘school’ van media.

We kunnen echter zeggen dat Het synodale proces is een doos van Pandora, met het stralende en moedige voorwoord van kardinaal Burke, het doel heeft bereikt om het katholieke publiek - zowel geestelijken als lekengelovigen - te waarschuwen voor de echte inzet van dit lange proces, dat de reële waarschijnlijkheid onderstreept dat de fouten, dubbelzinnigheden en disciplinaire ongehoorzaamheid, die zich manifesteerden voor, tijdens en na de Duitse Synodaler Weg, zullen overslaan naar de hele universele Kerk in de zittingen van de Romeinse Synodes van 2023-2024. Sinds de publicatie van dit boek op 22 augustus is er een lovenswaardige vermenigvuldiging geweest van artikelen, verklaringen en initiatieven gericht op het uitgebreid informeren van een onwetend of gedesoriënteerd katholiek publiek.

Tegen deze achtergrond en in het kielzog van zoveel waardevolle interventies, hebben onze verenigingen de eer om vandaag aan hun vrienden en lezers een gebeurtenis van immense omvang te presenteren, een mijlpaal binnen het lopende debat over de enorme crisis die de Kerk treft.

Het betreft de uitoefening door vijf leden van het Heilig Kardinaalscollege van hun recht en plicht om "de paus van Rome ... individueel ... bij te staan, in het bijzonder in de dagelijkse zorg voor de universele Kerk" (canon 349) door aan hem op filosofische wijze en volgens beproefd kerkelijk gebruik vijf vragen (dubia) te formuleren over de kwesties die de kern vormen van de controverses van het synodale proces, die aanleiding hebben gegeven tot de genoemde ernstige ontsteltenissen.

Wij geloven dat het lezen van deze correspondentie tussen eerbiedwaardige leden van het Heilig College en de hoogste paus van het grootste belang is voor alle katholieken, en daarom citeren we het hieronder.

Het bestaat uit drie documenten:

1) de oorspronkelijke formulering van de dubia;

2) de herformulering van de dubia als antwoord op een privébrief die de ondertekenende kardinalen van de paus ontvingen;

3) de mededeling van de ondertekenende kardinalen aan de gelovigen over de genoemde correspondentie.

P.S. We herinneren hier met een woord van eer aan de persoon van de heldhaftige kardinaal George Pell, die plotseling is overleden vóór het schrijven van deze dubia, maar die lange tijd een moedige criticus is geweest van de initiatieven die, onder het voorwendsel van een nieuwe synodale Kerk, zijn ondernomen om enorme veranderingen in haar leergezag en tucht te bevorderen.

2 oktober 2023

De Amerikaanse TFP

* * *

Oorspronkelijke formulering van de DUBIA

1 Dubium over de bewering dat we de Goddelijke Openbaring moeten herinterpreteren volgens de culturele en antropologische veranderingen die in zwang zijn.

Na de uitspraken van sommige bisschoppen, die noch gecorrigeerd noch ingetrokken zijn, wordt de vraag gesteld of in de Kerk de Goddelijke Openbaring geherinterpreteerd moet worden volgens de culturele veranderingen van onze tijd en volgens de nieuwe antropologische visie die deze veranderingen bevorderen; of dat de Goddelijke Openbaring voor altijd bindend is, onveranderlijk en daarom niet kan worden tegengesproken, volgens het dictum van het Tweede Vaticaans Concilie, dat aan God die openbaart "de gehoorzaamheid van het geloof" toekomt (Dei Verbum 5); dat wat geopenbaard is voor het heil van allen "voor altijd ongerept zou blijven bestaan" en levend moet blijven, en "aan alle geslachten zou worden doorgegeven" (7); en dat de vooruitgang van het begrip geen verandering in de waarheid van dingen en woorden inhoudt, omdat het geloof "eens en voor goed is overgeleverd..." (8), en dat het Leergezag niet superieur is aan het Woord van God, maar alleen onderwijst wat is overgeleverd (10).

2 Dubium over de bewering dat de wijdverspreide praktijk van het zegenen van verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht in overeenstemming zou zijn met de Openbaring en het Leergezag (CKK 2357).

Volgens de Goddelijke Openbaring, bevestigd in de Heilige Schrift, die de Kerk "krachtens goddelijke opdracht en onder de bijstand van de Heilige Geest, met eerbied aanhoort, heilig bewaart en trouw uiteenzet " (Dei Verbum 10): "In den beginne" schiep God de mens naar zijn beeld, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen en zegende hen, opdat zij vruchtbaar zouden zijn (vgl. Gen. 1, 27-28), waarbij de apostel Paulus leert dat het ontkennen van seksueel verschil het gevolg is van het ontkennen van de Schepper (Rom. 1, 24-32). Er wordt gevraagd: Kan de Kerk afwijken van dit 'principe' en het, in tegenstelling tot wat Veritatis Splendor 103 leert, beschouwen als een louter ideaal, en objectief zondige situaties, zoals verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht, aanvaarden als een 'mogelijk goed' zonder de geopenbaarde leer te verraden?

3 Dubium over de bewering dat synodaliteit een "constitutief element van de Kerk" is (Apostolische Constitutie Episcopalis Communio 6), zodat de Kerk van nature synodaal zou zijn.

Gezien het feit dat de bisschoppensynode niet het college van bisschoppen vertegenwoordigt, maar slechts een raadgevend orgaan van de paus is, aangezien de bisschoppen, als getuigen van het geloof, hun belijdenis van de waarheid niet kunnen delegeren, wordt de vraag gesteld of synodaliteit het hoogste regulerende criterium kan zijn van de permanente regering van de Kerk zonder haar constitutieve orde te verstoren die door haar Stichter is gewild, waarbij het hoogste en volledige gezag van de Kerk wordt uitgeoefend door zowel de paus uit hoofde van zijn ambt als door het college van bisschoppen samen met zijn hoofd, de paus van Rome (Lumen Gentium 22).

4 Dubium over de steun van pastors en theologen voor de theorie dat "de theologie van de Kerk veranderd is" en dat daarom priesterwijding aan vrouwen kan worden verleend.

Na de uitspraken van sommige prelaten, die noch gecorrigeerd noch ingetrokken zijn, volgens welke met Vaticanum II de theologie van de Kerk en de betekenis van de Mis veranderd zijn, wordt de vraag gesteld of het dictum van het Tweede Vaticaans Concilie nog steeds geldig is, dat "[het gemeenschappelijk priesterschap van de gelovigen en het ambtelijk of hiërarchisch priesterschap] wezenlijk en niet alleen in graad verschillen" (Lumen Gentium 10) en dat presbyters krachtens de "heilige macht van de orde, die van het brengen van offers en het vergeven van zonden" (Presbyterorum Ordinis 2), handelen in de naam en in de persoon van Christus de Middelaar, door Wie het geestelijk offer van de gelovigen wordt vervolmaakt. Verder wordt gevraagd of de leer van de Apostolische Brief Ordinatio Sacerdotalis van Johannes Paulus II, die de onmogelijkheid van het verlenen van priesterwijding aan vrouwen als definitief vast te houden waarheid leert, nog steeds geldig is, zodat deze leer niet langer onderhevig is aan verandering of aan de vrije discussie van pastors of theologen.

5 Dubium over de uitspraak "vergeving is een mensenrecht" en de nadruk die de Heilige Vader legt op de plicht om iedereen en altijd absolutie te verlenen, zodat berouw geen noodzakelijke voorwaarde zou zijn voor sacramentele absolutie.

Er wordt gevraagd of de leer van het Concilie van Trente, volgens welke het berouw van de boeteling, dat erin bestaat de begane zonde te verafschuwen met het voornemen niet meer te zondigen (Zitting XIV, Hoofdstuk IV: DH 1676), noodzakelijk is voor de geldigheid van de sacramentele biecht, nog steeds van kracht is, zodat de priester de absolutie moet opschorten wanneer duidelijk is dat niet aan deze voorwaarde is voldaan.

Vaticaanstad, 10 juli 2023

Walter kard. Brandmüller

Raymond Leo kard. Burke

Juan kard. Sandoval Íñiguez

Robert kard. Sarah

Joseph kard. Zen Ze-Kiun, S.D.B.

* * *

Nieuwe formulering van de DUBIA

Aan Zijne Heiligheid

FRANCISCUS

Hoogste Pontifex

Allerheiligste Vader,

We zijn zeer dankbaar voor de antwoorden die U ons zo vriendelijk hebt willen geven. We zouden eerst willen verduidelijken dat, als we U deze vragen hebben gesteld, dit niet is uit angst voor de dialoog met de mensen van onze tijd, noch voor de vragen die zij ons zouden kunnen stellen over het Evangelie van Christus. In feite zijn wij, net als Uwe Heiligheid, ervan overtuigd dat het Evangelie volheid brengt in het menselijk leven en antwoord geeft op elke vraag. De zorg die ons beweegt is een andere: we zijn bezorgd om te zien dat er herders zijn die twijfelen aan het vermogen van het evangelie om de harten van mensen om te vormen en die hun uiteindelijk niet langer een gezonde leer voorstellen, maar "leringen naar hun eigen inzicht" (vgl. 2 Tim. 4, 3). We willen ook graag dat men begrijpt dat Gods barmhartigheid niet bestaat uit het bedekken van onze zonden, maar veel groter is, in die zin dat ze ons in staat stelt om Zijn liefde te beantwoorden door Zijn geboden te onderhouden, dat wil zeggen, ons te bekeren en te geloven in het Evangelie (vgl. Mc 1, 15).

Met dezelfde oprechtheid waarmee U ons hebt geantwoord, moeten we hieraan toevoegen dat Uw antwoorden de twijfels die wij hadden geuit, niet hebben weggenomen maar deze juist hebben verdiept. We voelen ons daarom verplicht om deze vragen opnieuw voor te leggen aan Uwe Heiligheid, die als opvolger van Petrus de opdracht van de Heer heeft om Uw broeders te bevestigen in het geloof. Dit is des te dringender met het oog op de komende synode, die velen willen gebruiken om de katholieke leer te ontkennen over precies die kwesties waar onze dubia betrekking op hebben. Daarom leggen we U onze vragen opnieuw voor, zodat ze met een eenvoudig "ja" of "nee" beantwoord kunnen worden.

1. Uwe Heiligheid benadrukt dat de Kerk haar begrip van het geloofsdepot kan verdiepen. Dit is inderdaad wat Dei Verbum 8 leert en behoort tot de katholieke leer. Uw antwoord geeft echter niet onze zorg weer. Veel christenen, waaronder pastors en theologen, stellen vandaag de dag dat de culturele en antropologische veranderingen van onze tijd de Kerk zouden moeten dwingen het tegenovergestelde te onderwijzen van wat ze altijd heeft onderwezen. Dit betreft essentiële, niet secundaire vragen voor onze verlossing, zoals de geloofsbelijdenis, subjectieve voorwaarden voor toegang tot de sacramenten en het naleven van de morele wet. We willen dus ons dubium herformuleren: is het mogelijk dat de Kerk vandaag doctrines onderwijst die in strijd zijn met wat ze eerder geleerd heeft in zaken van geloof en moraal, of dat nu door de paus ex cathedra is gedaan, of in de definities van een oecumenisch concilie, of in het gewone universele leergezag van de bisschoppen die over de hele wereld verspreid zijn (vgl. Lumen Gentium 25)?

2. Uwe Heiligheid heeft aangedrongen op het feit dat er geen verwarring mag bestaan tussen het huwelijk en andere soorten verbintenissen van seksuele aard en dat daarom elke rite of sacramentele zegening van paren van hetzelfde geslacht, die aanleiding zou geven tot een dergelijke verwarring, moet worden vermeden. Onze zorg is echter een andere: we zijn bezorgd dat de zegening van paren van hetzelfde geslacht hoe dan ook verwarring zou kunnen scheppen, niet alleen omdat het die analoog aan het huwelijk zou laten lijken, maar ook omdat homoseksuele handelingen praktisch als een goed zouden worden voorgesteld, of op zijn minst als het mogelijke goede dat God van mensen vraagt op hun weg naar Hem toe. Laten we ons dubium dus anders formuleren: Is het mogelijk dat een pastor in sommige omstandigheden verbintenissen tussen homoseksuele personen zou kunnen zegenen, en zo suggereert dat homoseksueel gedrag als zodanig niet in strijd zou zijn met Gods wet en de reis van de persoon naar God? Aan dit dubium is de noodzaak verbonden om een ander dubium aan de orde te stellen: blijft de leer van het universele gewone leergezag geldig, dat elke seksuele handeling buiten het huwelijk, en in het bijzonder homoseksuele handelingen, een objectief ernstige zonde tegen de wet van God vormen, ongeacht de omstandigheden waarin ze plaatsvindt en de intentie waarmee ze wordt uitgevoerd?

3. U hebt erop aangedrongen dat de Kerk een synodale dimensie heeft, in die zin dat allen, ook de lekengelovigen, geroepen zijn om deel te nemen en hun stem te laten horen. Ons probleem is echter een ander: vandaag de dag wordt de toekomstige synode over ‘synodaliteit’ voorgesteld alsof zij, in gemeenschap met de paus, de hoogste autoriteit van de Kerk vertegenwoordigt. De bisschoppensynode is echter een raadgevend orgaan van de paus; zij vertegenwoordigt niet het bisschoppencollege en kan niet beslissen over de kwesties die in de synode worden behandeld, noch daarover decreten uitvaardigen, tenzij, in bepaalde gevallen, de paus van Rome, wiens plicht het is de besluiten van de synode te bekrachtigen, haar uitdrukkelijk beraadslagingsbevoegdheid heeft verleend (vgl. can. 343 C.I.C.). Dit is een beslissend punt in zoverre dat het niet betrekken van het bisschoppencollege bij kwesties zoals die welke de volgende synode aan de orde wil stellen en die raken aan de constitutie zelf van de Kerk, precies zou ingaan tegen de wortel van die synodaliteit, die het beweert te willen bevorderen. Laten we daarom ons dubium herformuleren: de bisschoppensynode die in Rome zal worden gehouden en die slechts een gekozen vertegenwoordiging van herders en gelovigen omvat, zal die in de leerstellige of pastorale aangelegenheden waarover zij zich zal moeten uitspreken, het hoogste gezag van de Kerk uitoefenen, dat uitsluitend toebehoort aan de Romeinse paus en, una cum capite suo, aan het college van bisschoppen (vgl. can. 336 C.I.C.)?

4. In Uw antwoord maakte Uwe Heiligheid duidelijk dat het besluit van Johannes Paulus II in Ordinatio Sacerdotalis definitief moet worden aangehouden, en voegde er terecht aan toe dat het noodzakelijk is het priesterschap niet in termen van macht, maar in termen van dienstbaarheid te begrijpen, om het besluit van onze Heer om het priesterschap alleen aan mannen voor te behouden, juist te begrijpen. Aan de andere kant voegde U in het laatste punt van Uw antwoord toe dat de vraag nog verder onderzocht kan worden. Wij zijn bezorgd dat sommigen deze uitspraak interpreteren in de zin dat de zaak nog niet definitief is beslist. In feite bevestigt Johannes Paulus II in Ordinatio Sacerdotalis dat deze doctrine onfeilbaar is onderwezen door het gewone en universele leergezag, en dat het daarom tot het geloofsgoed behoort. Dit was het antwoord van de Congregatie voor de Geloofsleer op een dubium dat werd opgeworpen over de apostolische brief, en dit antwoord werd goedgekeurd door Johannes Paulus II zelf. Daarom moeten we ons dubium herformuleren: zou de Kerk in de toekomst de bevoegdheid kunnen hebben om vrouwen de priesterwijding toe te kennen, en daarmee tegenspreken dat het exclusief voorbehouden van dit sacrament aan gedoopte mannen tot de kern behoort van het wijdingssacrament, die de Kerk niet kan veranderen?

5. Tot slot bevestigde Uwe Heiligheid de leer van het Concilie van Trente volgens welke de geldigheid van de sacramentele absolutie het berouw van de zondaar vereist, wat ook het voornemen inhoudt om niet meer te zondigen. En U nodigde ons uit om niet te twijfelen aan Gods oneindige barmhartigheid. We willen herhalen dat onze vraag niet voortkomt uit twijfel aan de grootheid van Gods barmhartigheid, maar integendeel voortkomt uit ons besef dat deze barmhartigheid zo groot is dat we in staat zijn om ons tot Hem te bekeren, onze schuld te belijden en te leven zoals Hij ons heeft geleerd. Op hun beurt zouden sommigen Uw antwoord zo kunnen interpreteren dat alleen het te biecht gaan een voldoende voorwaarde is voor het ontvangen van absolutie, in zoverre het impliciet het belijden van zonden en berouw zou kunnen omvatten. We zouden daarom ons dubium willen herformuleren: Kan een boeteling die weliswaar een zonde toegeeft, maar weigert om op enigerlei wijze het voornemen te uiten om de zonde niet opnieuw te begaan, op geldige wijze de sacramentele absolutie ontvangen?

Vaticaanstad, 21 augustus 2023


Walter kard. Brandmüller

Raymond Leo kard. Burke

Juan kard. Sandoval Íñiguez

Robert kard. Sarah

Jozef kard. Zen Ze-kiun

c. Zijne Eminentie Luis Francisco kard. Ladaria Ferrer, S.J.

* * *


Kennisgeving aan de gelovigen van Christus (can. 212 § 3)

Betrekking hebbend op de Dubia voorgelegd aan paus Franciscus

Broeders en zusters in Christus,

Wij, leden van het Heilig College van Kardinalen, in overeenstemming met de plicht van alle gelovigen om "aan de heilige herders hun mening kenbaar te maken over zaken die betrekking hebben op het welzijn van de Kerk" (can. 212 § 3) en vooral in overeenstemming met de verantwoordelijkheid van de Kardinalen om "de paus van Rome bij te staan ... individueel ... in het bijzonder in de dagelijkse zorg voor de universele Kerk" (can. 349), met het oog op verschillende verklaringen van hooggeplaatste prelaten, met betrekking tot de viering van de volgende Bisschoppensynode, die openlijk in strijd zijn met de vaste leer en discipline van de Kerk, en die grote verwarring en het vallen in dwaling hebben veroorzaakt en nog steeds veroorzaken onder de gelovigen en andere personen van goede wil, hebben wij onze diepste bezorgdheid geuit aan de Paus van Rome. Door middel van onze brief van 10 juli 2023, gebruikmakend van de beproefde praktijk van het voorleggen van dubia [vragen] aan een meerdere om die meerdere de gelegenheid te geven om, door zijn responsa [antwoorden], de leer en discipline van de Kerk duidelijk te maken, hebben we vijf dubia voorgelegd aan paus Franciscus, waarvan een kopie is bijgevoegd. In zijn brief van 11 juli 2023 heeft paus Franciscus op onze brief gereageerd.

Na bestudering van zijn brief, die niet de praktijk van responsa ad dubia [antwoorden op vragen] volgde, hebben we de dubia opnieuw geformuleerd om een duidelijk antwoord te krijgen gebaseerd op de eeuwige leer en discipline van de Kerk. In onze brief van 21 augustus 2023 hebben we de geherformuleerde dubia, waarvan een kopie is bijgevoegd, voorgelegd aan de paus van Rome. Tot op heden hebben we op de geherformuleerde dubia nog geen antwoord ontvangen.

Gezien de ernst van de zaak van de dubia, in het bijzonder met het oog op de naderende zitting van de bisschoppensynode, achten wij het onze plicht om u, de gelovigen, te informeren (can. 212 § 3), opdat u niet onderhevig bent aan verwarring, dwaling en ontmoediging, maar veeleer bidt voor de universele Kerk en in het bijzonder voor de Paus van Rome, opdat het Evangelie steeds duidelijker wordt onderwezen en steeds getrouwer wordt nageleefd.

De uwe in Christus,

Walter kardinaal Brandmüller

Raymond Leo kardinaal Burke

Juan kardinaal Sandoval Íñiguez

Robert kardinaal Sarah

Joseph kardinaal Zen Ze-kiun

Rome, 2 oktober 2023

Dit bericht is eerder verschenen op tfp.org.

Laatst bijgewerkt: 2 oktober 2023 15:59

Doneer