Sint-Simeon van Jeruzalem, bisschop en martelaar
De Kerk viert het feest van Sint-Simeon van Jeruzalem op 18 februari.
Neef van Jezus, broer van Jacobus de Rechtvaardige
Sint-Simeon was de zoon van Cleophas, een van de Emmaüsgangers, die volgens de overlevering de broer was van Sint-Jozef. Simeon was dus een neef van Jezus. Hij was bovendien de broer van Jacobus de Rechtvaardige, de ‘broeder des Heren’, de auteur van de gelijknamige brief in het Nieuwe Testament en de eerste bisschop van de christengemeente in Jeruzalem. Diens voorganger als leider in Jeruzalem was Sint-Petrus geweest, maar die was gevangen gezet, vervolgens door een engel bevrijd en gevlucht, om uiteindelijk in Rome terechtgesteld te worden, op de exacte plaats waar nu de Sint-Pieter staat. Daardoor werd Rome, en niet Jeruzalem het centrum van het christendom.
Joodse opstand
Intussen wisten de Joden van Jeruzalem ook Jacobus de Rechtvaardige ter dood te brengen. Simeon werd als de andere “neef van de Heer” gekozen om hem op te volgen. In het jaar 66 echter, het jaar waarin Petrus samen met Paulus in Rome de marteldood stierf, begon in Judea de opstand van de Joden tegen de Romeinen. Simeon werd in een droom door God gewaarschuwd voor de naderende verwoesting van de stad. Daarom konden de christenen vandaar vertrekken, nog voor Vespasianus, de generaal van keizer Nero, binnenviel.
Kerk van Jeruzalem bloeide
Simeon leidde de christenen naar de overzijde van de Jordaan, om zich te vestigen in het stadje Pella. Na de inname en verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 door Titus, de zoon van Vespasianus, keerden ze terug en vestigden zich te midden van de ruïnes, tot aan de tweede Joodse opstand (132-136) onder leiding van Bar Kochba. Omdat deze zich tot ‘messias’ uitriep, werd hij niet door christenen gesteund. Het eindigde ermee dat keizer Hadrianus, die de Joden eigenlijk goed gezind was geweest, Jeruzalem opnieuw met de grond gelijk maakte en de Joden over het rijk verspreidde. Echter, tussen de twee opstanden in had de Kerk in Jeruzalem een grote bloei gekend en waren er massa's Joden bekeerd.
De kruisdood van zijn Heer
De christenvervolging van Nero na de grote brand van Rome (64) was de eerste grote golf geweest, de tweede volgde onder Domitianus in 81. De derde, die onder keizer Trajanus (98-117), werd de inmiddels hoogbejaarde Simeon fataal. Hij werd aangegeven bij de Romeinse stadhouder Atticus. Behalve christen was hij – immers neef van Jezus – afkomstig uit het koningsgeslacht David, dat de Romeinen als bron van mogelijke troonpretendenten geheel wilden uitroeien. Atticus veroordeelde hem dan ook in 107 tot de kruisdood. Zo leed de heilige Simeon het einde van zijn Heer, naar men zegt op de leeftijd van 120 jaar.
Laatst bijgewerkt: 18 februari 2023 08:48