Op zoek naar Kerstmis – een Kerstverhaal

Op zoek naar Kerstmis – een Kerstverhaal

Op een kerstnacht keerde Onze Lieve Heer Jezus terug naar de aarde, midden in een moderne stad. Die Kerstavond ging Hij, anders dan gewoonlijk, niet naar de huizen en gezinnen waar Hij wist dat Hij verwacht werd, maar bleef op straat om te zien wat de arme zondaars aan het doen waren.

Vrolijk Kerstfeest!... Vrolijk Kerstfeest!... De vreugde was overal.

Iedereen was feest aan het vieren. Christus ontmoette een politieman die druk bezig was het verkeer te regelen op een druk plein.

Christus stapte op hem af en vroeg: "Wat betekent deze kerstfeestdag?"

De politieman keek Hem aan: "Waar komt u vandaan?"

"Uit Bethlehem."

"Waar zegt u?"

"Bethlehem."

"Oh? Waar dat ook moge zijn. Hoe dan ook, weet u niet dat Kerstmis een feestdag voor kinderen is? Het is een feestdag voor iedereen, want met Kerstmis is iedereen iemands kind!"

"Wat is de oorsprong van deze feestdag?"

"Kijk, u stelt te veel vragen. Ziet u niet dat ik het erg druk heb? Als u meer vragen hebt, stel ze dan aan de commandant."

Vrolijk Kerstfeest!... Vrolijk Kerstfeest!...

De winkels schitterden en pronkten met luxe goederen in de etalages. Waarom deden ze dat, wat betekende dat?

Christus hield even stil bij een restaurant dat adverteerde met "Kerstfeest - $50.00." Dames en heren in elegante avondkledij gingen naar binnen.

Hij stapte ook naar binnen.

Tafels, gedekt met wit linnen en verlicht met rode en groene kaarsen, stonden in rijen opgesteld. Flessen champagne, met vergulde folie om de hals, lagen in met ijs gevulde zilveren emmers.

Een vrouw, die zich omdraaide en Onze Lieve Heer zag, gebaarde verontwaardigd naar een van de obers: "Wat is dit? Laat u hier bedelaars binnen?"

De kelner, een jongeman van een jaar of twintig, haastte zich naar Hem toe. "Wat doet u hier?" vroeg hij op onvriendelijke toon. "Bedelen is alleen buiten op de stoep toegestaan!"

Christus keek de jongeman liefdevol aan. "Als u eens wist waar ik om 'bedel'..."

Maar ondertussen werd Hij al terug de straat op geduwd - terwijl de pianospelende vrouw in het restaurant zong: "Vrede op aarde, voor de mensen van zijn welbehagen." Zelfs de Romeinse soldaten destijds hadden minder haast gehad om van Hem af te komen.

Jesus with waiter

Weer buiten op straat liet Christus zich meevoeren door de massa die als een rivier tussen de winkels en markten stroomde. Hij zag overal speelgoed en nog eens speelgoed, en een paar kerstmannen, maar zelden een kerststalletje.

Toen zag Onze Lieve Heer een man en een vrouw met een paar kleine, kostbare bundels. Het leken goede, vreedzame zielen uit de middenklasse, die zich haastten om ergens Kerstmis te vieren.

Christus volgde hen op een afstandje. Zij gingen een huis binnen en gingen de trap op naar hun appartement, waar anderen zich al verzameld hadden. Hij keek van buiten toe terwijl zij flessen openden, gebak serveerden, en daarna terwijl zij aten en dronken.

"Stel je voor," zei de een, "voor de verandering ben ik naar de Nachtmis gegaan!"

"O?" reageerde een ander, nauwelijks nadenkend over de opmerking, "En hoe was het?"

"Wel, het was niet zo aangenaam als een goed concert, maar niettemin heel amusant. Ik zag er een aantal vrienden..."

Het appartement had geen kruisbeeld, noch een kerststal. Christus kon de oppervlakkige gesprekken niet lang verdragen, dus wendde Hij zich af en liep langzaam verder.

Een eindje verderop bevond Onze Lieve Heer zich bij de speelplaats van een grote school. Boven de poort hing een bord met de tekst: "Kerstfeest voor de kinderen van Wijk 10."

Ah, kinderen, kleine kinderen! Onze-Lieve-Heer ging naar binnen. Er waren honderden kinderen binnen, die speelgoed, snoep en boeken kregen. Terwijl ze luidruchtig rondrenden en over elkaar heen buitelden, haastten zich belangrijk gedragende vrouwen zich onder het toeziend oog van een hoofdonderwijzeres. Ook hier was geen kerststal of kruisbeeld te zien, en niemand noemde de naam van het Kind Jezus.

Terwijl Christus daar stond, groeide een gevoel van eenzaamheid in zijn hart. Hij was een ongenode gast. Tenslotte naderde Hij een jongetje wiens armen overstroomden van speelgoed. Het jongetje deed Hem denken aan zijn vriendjes uit lang vervlogen tijden in Nazareth.

"Heb je het Kind Jezus lief dat je zoveel mooi speelgoed heeft gegeven?"

De jongen staarde Hem aan met een verbaasde blik: "Kind Jezus?"

"Ken je Hem niet?"

"Nee..."

De directrice, alsof ze een gevaar bespeurde, haastte zich naar hem toe. "Wat heeft deze man tegen je gezegd?" vroeg ze ongerust aan de jongen. Toen ze hoorde wat Onze Lieve Heer gevraagd had en welke naam hij had durven noemen, fonkelden haar ogen van ergernis. "Wees zo vriendelijk hier weg te gaan meneer... Onmiddellijk!"

Christus liep weer door de straten, geen van de plaatsen meer binnengaand, die Hij passeerde. Hij dwaalde zoals Zijn moeder in Bethlehem had gedaan, op een avond als deze en op dezelfde datum, zo lang geleden. Hij zwierf door de eindeloze straten, langs ontelbare plaatsen waar Zijn schepselen Kerstmis vierden zonder de ware betekenis ervan te kennen. Hij wilde niet naar de hemel terug keren met zulke verhalen over zijn belevenissen, want ze zouden de heiligen verdriet doen.

Vermoeid kwam Hij in een arme buitenwijk. Zijn oog viel op een wit gebouw dat verlicht was met kleine lichtjes. Toen Hij naderbij kwam en door een van de ramen keek, zag Hij Zijn eigen beeltenis prominent op de muur afgebeeld. Zijn ogen werden helderder, alsof Hij de honderden lichtjes buiten weerspiegelde, toen Hij merkte dat in een hoek van de kamer een eenvoudige, maar mooi ingerichte kerststal stond.

Juist toen ging de deur open en kwam er een jongen naar buiten, een jongen die er enigszins armoedig uitzag. De jongen stond stil bij het zien van de man met het witte kleed, die rilde in het donker en de kou. IJzige rukwinden waaiden om hen heen.

"Meneer, u kunt hier wel bevriezen! U moet weg uit de kou."

"Ik heb het best koud," antwoordde Onze Lieve Heer.

"Kom dan binnen. We hebben een goed vuur."

En zo ging Onze Lieve Heer naar binnen. Bij de haard zat een groepje kinderen dicht opeengepakt rond een jonge priester. Terwijl het vuur knetterde en de kamer zich vulde met warmte en licht, vertelde de priester de kinderen over de oneindige grootsheid die verborgen lag in de kleine figuur van het Kind Jezus in de kribbe. Hij stopte zijn verhaal op het moment dat Onze Lieve Heer de kamer binnenkwam.

"Kom binnen! Oh, u ziet er koud uit! Warm u hier maar."

De kinderen boden de nieuwkomer een plaats aan dicht bij het vuur.

"Heeft u al iets te eten gehad? Jozef, ga je moeder vragen iets warms klaar te maken voor deze meneer."

Christus' blik ging langzaam over hen allen heen, één voor één, alsof Hij elk gezichtje uit het hoofd leerde. Maar bovenal keek Hij naar de jonge priester.

"Ben je alleen, mijn vriend?" vroeg de priester vriendelijk.

"Ja."

Gegrepen door een intense nieuwsgierigheid, keken alle ogen verwachtingsvol naar de vreemdeling. Iedereen was stil, heel stil.

Christus sprak niet. Heel langzaam, vorstelijk, bewoog toen Jezus' hand. Hij strekte hem uit over hun hoofden, reikte verder dan de nederige huisjes van die buurt en omvatte die immense stad waarvan Hij de troosteloosheid van dichtbij had gezien. Op een toon die geen van de aanwezigen ooit zou vergeten, riep Hij uit: "Misereor super turbas" - Ik heb medelijden met deze mensen!

Toen, langzaam, voor hun verbaasde ogen verdween Hij.

"Het was Jezus!" riep een van de jongens.

De jonge priester knikte plechtig. "Ja... Hij moet het geweest zijn..."

EINDE

Jesus with children

Dit kerstverhaal verscheen eerder in het Engels op returntoorder.com

Laatst bijgewerkt: 19 december 2023 13:05

Doneer