De martelaarsdood van koning Knut (schilderij van Christian Albrecht von Benzon, 1843)
H. Knut, koning van Denemarken
Vandaag, 13 januari, is het ‘Knutsdag’, de dag dat in Scandinavië de kerstbomen worden opgeruimd en verbrand. Zelfs IKEA maakt daar reclame mee. Waar komt die naam vandaan en wat heeft het met het einde van de kersttijd te maken?
Vader van Karel de Goede
Voor de H. Knut IV van Denemarken, wiens kerkelijke feestdag overigens pas de 19e januari is, moeten we helemaal terug naar het begin van het vorige millennium. Omstreeks 1040 werd hij als koningszoon geboren. Hoewel geen kroonprins, werd hij in 1080 toch koning van Denemarken, toen zijn oudere broer Harald Hen overleed. In hetzelfde jaar trouwde hij met Adela, dochter van graaf Robert I van Vlaanderen; Een huwelijk dat relevant is voor onze contreien, want een van hun kinderen zou Karel de Goede zijn, de geliefde, later zalig verklaarde graaf van Vlaanderen.
Strijder tegen Willem de Veroveraar
Als jonge prins had Knut al veel militaire ervaring opgedaan. Zo had hij kruistochten tegen de heidense Wenden en Balten ondernomen. Ook was hij meegegaan met de campagne in Engeland van zijn oom Sven, die in 1069 daar het verzet tegen Willem de Veroveraar ondersteunde, maar zich uiteindelijk door deze liet afkopen (waarna Willem een gruwelijk strafexpeditie naar Noord-Engeland ondernam, die bekend is geworden als de Harrying of the North, de ‘Teistering van het Noorden’.)
Talrijke hervormingen
Eenmaal koning geworden bracht Knut de streken Koerland en Lijfland (ongeveer het huidige Letland) onder zijn heerschappij en voerde daar het christendom in. Als koning bevorderde hij de Kerk door gulle giften, vooral aan het latere aartsbisdom Lund in Zuid-Zweden, waar hij in 1085 de bouw van een kathedraal mogelijk maakte, en aan Roskilde en Dalby. Hij plaatste de bisschoppen direct onder zijn bewind en bevorderde de geestelijkheid, hervormde het slavenrecht, maakte een einde aan het vuistrecht en vaardigde voorschriften uit over de naleving van het vasten. Zijn poging om een soort kerkbelasting in te voeren in de vorm van een tiende om de financiële onafhankelijkheid van de Kerk te garanderen, mislukte door het verzet van de adel.
Martelaarsdood
Al met al voltooide hij de overgang naar een Kerk, zoals zijn tijdgenoot, de hervormingspaus Gregorius VII (1020-1085) zich die voorstelde. Maar een ambitieuze, door Knut geplande campagne tegen Willem de Veroveraar om Engeland te veroveren, mislukte in 1085. Toen Knut het jaar daarop in de Limfjord in Jutland een vloot bijeenbracht voor een veldtocht naar Engeland, leidde de ontevredenheid van de bemanning en de boeren die leden onder de belastingdruk tot een opstand. Knut werd gedwongen te vluchten. In Odense werd hij samen met zijn broer Benedictus en zeventien metgezellen omsingeld en stierf hij, getroffen door een speer, op de trappen van het altaar van de kerk van St. Albanus, die hij had laten bouwen en waarvan hij de relieken zelf uit Engeland had meegebracht.
Begin van Deense literatuur
In het jaar 1100 werd het gebeente van koning Knut plechtig overgebracht naar de kathedraal van Odense, die naar hem genoemd zou worden. In dezelfde tijd schreef een Engelse monnik het verhaal van zijn martelaarschap, waarvan de Deense versie nu geldt als het begin van de Deense literatuur. Op verzoek van Knuts broer en opvolger, koning Erik, verklaart paus Pascalis II het jaar daarop, in 1101, koning Knut heilig.
Maar nog altijd is de H. Knut het breedst bekend vanwege de dag die zijn naam draagt, en zijn verordening dat de Kersttijd 20 dagen moet duren en pas eindigt op 13 januari.
Laatst bijgewerkt: 16 januari 2023 19:36