De Kerstmis van een Chouaan, een Frans Kerstverhaal
Van 1793 tot 1800 was de streek van Fougères, in het noordwesten van Frankrijk, het toneel van de epische strijd van de Chouanen (spreek uit Tsjoewanen). De Chouanen waren boeren die tegen de Franse Revolutie in opstand kwamen om het koningsschap en de Kerk te verdedigen.
Soldaten in colonne
Op een winternacht in 1795 trok een colonne soldaten van de revolutionaire Republiek over een pad dat langs een bos liep. Hun stappen waren zwaar. Ze verveelden zich en waren moe van het enorme gewicht van de rugzakken en de musketten die ze op hun rug droegen. Ze sjokten voort, terwijl ze een boer gevangen hielden die hen in een hinderlaag had willen lokken. De boer had zijn musket afgevuurd op de sergeant, maar de kogel ging door zijn hoed, ketste af tegen een boom en brak de pijp die een andere soldaat aan het roken was.
Vluchtende sluipschutter
De woedende soldaten hadden onmiddellijk de achtervolging ingezet op de vluchtende sluipschutter. Opgejaagd en in het nauw gedreven tegen een steile rotswand, was de boer gevangen genomen en ontwapend. Nu volgde hij de soldaten, zijn handen gebonden, met een verloren blik. Zijn kleine, heldere ogen keken naar de heggen langs het pad, en naar de winderige paden die in beide richtingen liepen. Twee soldaten hielden de uiteinden van de touwen waarmee zijn polsen waren vastgebonden om hun armen.
De Chouaan
Op een kruispunt van twee boswegen riep de sergeant een halt toe. De mannen, afgemat, stapelden hun wapens op en gooiden hun rugzakken op het gras. Ze verzamelden droge takken en bladeren waarmee ze midden op de open plek een kampvuur maakten. Tegelijkertijd bonden twee van hen de boer aan een boom met het touw waarmee zijn polsen waren vastgebonden. De Chouaan sloeg alles wat er gebeurde gade. Hij beefde niet en zei geen woord, maar de angst was op zijn gezicht te lezen. Hij wist dat de dood nabij was.
Hij stak de draak met zijn gevangene
Zijn angst bleef niet onopgemerkt door een van de blauwen, zoals de soldaten van de Revolutie werden genoemd. Deze soldaat was aangesteld om de gevangene goed in de gaten te houden. Hij was een slanke jongeman, bijna nog een tiener, met een spottende en snijdende tong. Hij stak de draak met zijn gevangene en zei met een scherp Parijs accent: "Wees maar niet bang, bloempje! Je gaat nog niet dood, je hebt nog zes uur te leven..."
Een norse stem klonk
Zijn commentaar werd onderbroken door een luide, norse stem van de overkant van de open plek. "Bind hem goed vast, Pierre! We kunnen hem niet laten wegvliegen!" "Geen zorgen sergeant Torquatus, we moeten hem heelhuids naar de generaal brengen!" Toen begon de knaap weer te spotten: "Weet je, jij hond, denk maar niet dat je als die edelen behandeld zult worden. De republiek is niet rijk en er is een tekort aan guillotines. Maar maak je geen zorgen, je krijgt je portie loden kogels: zes in je hoofd en zes in je lichaam. Dat is iets om over na te denken tot morgenochtend. Het zal je vermaken!" De boer bleef staan alsof hij het niet hoorde, een ondoorgrondelijke uitdrukking lag op zijn gezicht.
Hij koos een kogel
Na dit gezegd te hebben, ging soldaat Pierre bij zijn metgezellen rond het vuur zitten. Hij nam een stuk grof brood uit zijn rugzak en begon het rustig op te eten. Toen hij klaar was met eten, begon Pierre zijn musket schoon te maken. Hij koos een kogel en hield die voorzichtig in zijn handen, en zei tegen de boer die zijn bewegingen volgde: "Zie je dit, kleintje? Deze is voor jou!" En hij stopte de kogel in de kamer van het geweer.
Lugubere spot met de gevangene
Iedereen begon te lachen en iedereen probeerde elkaar te overtreffen in het lugubere spel van spot drijven met de ongelukkige gevangene. "Ik heb een even goede dosis voor je!" schreeuwde er een. "Je zult doorzeefd worden," grapte een ander. "Ik zal de laatste zijn: één voor elk oor!" gniffelde sergeant Torquatus. En toen, in een plotselinge vlaag van woede, kwam hij op hem af. "Oh! Jij ellendige Chouaan, ik zou wel duizend van jullie met één schot willen doden!..."
Stil van verbazing
De boer was stil en kalm onder dit spervuur van dreigementen. Hij leek te luisteren naar een ver geluid dat door het geschreeuw en gelach van de soldaten moeilijk te horen was. Plotseling liet hij zijn hoofd zakken en concentreerde zich. Vanuit de diepte van het woud kon men het geluid van een klok horen luiden in de nacht. Het klokgelui klonk hoog en helder, gedragen door de bries. Toen draaide de wind naar het noorden, waarop een andere bel begon te luiden, dieper van toon. Weldra kwam er een andere bij, deze keer meer melancholiek, uit een andere richting. De soldaten waren stil geworden van verbazing en ongerustheid. Ook zij spanden zich in om te horen.
"Het is Kerstmis"
"Wat is dit?" vroeg de sergeant. "Waarom luiden de klokken?... Is dit een signaal?... De bandieten zullen wel alarm slaan!" Toen begonnen ze allemaal tegelijk te schreeuwen, sommigen tegen de gevangene, anderen tegen elkaar. Velen grepen naar hun wapens. De boer hief zijn hoofd op, en terwijl hij hen sereen aankeek zei hij: "Het is Kerstmis." "Wat zeg je?" vroeg de sergeant. "Kerstmis. Ze luiden de klokken voor de nachtmis." De soldaten voelden zich dwaas, begonnen te vloeken, mopperden, en vielen stil toen ze weer rond het vuur gingen zitten.
Waren ze Kerstmis vergeten?
Een tijd lang sprak niemand. Kerstmis... Nachtmis... Ze hadden deze woorden al zo lang niet meer gehoord. Het riep vage herinneringen op aan gelukkiger tijden, aan lang vervlogen tederheid, aan vrede. Met laaghangende hoofden hoorden ze de klokken die een bijna vergeten taal spraken. Sergeant Torquatus legde zijn pijp neer, sloeg zijn armen over elkaar en sloot zijn ogen als bij een symfonie. Toen, beschaamd over dit teken van zwakte, wendde hij zich tot de gevangene en vroeg op strenge toon: "Komt u uit deze streek?" "Ik kom uit Coglès, niet zo ver hier vandaan." De sergeant werd geïnteresseerd. "Dus er zijn priesters in uw stad?"
De kerkklokken luiden
"De blauwen hebben niet alles ingenomen; ze zijn de rivier de Couesnon niet overgestoken. Dus aan die kant leeft men nog in vrijheid. Hoort u dat? Het is de klok van Parigué die nu luidt. Die andere kleinere is van het kasteel van de heer van Bois-Guy. En die verder weg is de klok van Montours. Als de wind goed stond, konden we ook de grote klok van Landéans horen."
Een kort moment van tederheid
Een van de soldaten, Gilles genaamd, had gezwegen terwijl de anderen de Chouaan hadden bedreigd. Hij luisterde nu aandachtig en scheen ontroerd te zijn. De anderen hadden, na een kort gevoeld moment van tederheid, hun hart weer gesloten. Op dat ogenblik kon men uit alle windstreken het luiden van verre dorpsklokken horen. Het was een zoete melodie die luider of zachter klonk, afhankelijk van de wind.
Lees ook: Hoe bid je de rozenkrans?
Gilles dacht terug...
Soldaat Gilles liet zijn hoofd hangen en luisterde. Hij dacht aan dingen die hij lang geleden vergeten was. Hij zag de kerk van zijn geboortedorp vol met brandende kaarsen, de kerststal met zijn grote stenen bedekt met mos waar kleine rode en blauwe lampjes op schenen. In zijn herinnering hoorde hij de vrolijke kerstliederen die al generaties lang werden gezongen. Het waren onschuldige hymnen, zo oud als Frankrijk, die spraken over herders, fluiten, sterren en kinderen; over vrede, vergeving en hoop... Hij voelde zijn hart smelten in de warme gloed van de herinneringen die hij al zo lang vergeten was.
Snurkend op de slaapmatjes
De klokken bleven vanuit de verte luiden. Sergeant Torquatus beval iedereen te gaan slapen en zette Gilles op de eerste wacht. In een mum van tijd werd een geïmproviseerd kamp opgezet en de blauwen, uitgeput door het werk van de dag en wensend het geluid van de klokken te vergeten, die hen zoveel herinneringen uit hun onschuldige kinderjaren hadden gebracht, snurkten languit op hun slaapmatjes.
"Wil je vrijuit gaan?"
Het vuur knetterde nog steeds, maar minder. Alleen de soldaat Gilles en de Chouaan waren wakker. Gilles ging naar de plaats waar de Chouaan vastgebonden lag. "Weet je," zei de soldaat, "waar ik vandaan kom, maakten we vroeger een grote kerststal in de kerk en daar legden we het Kindje Jezus in de kribbe, met daarbij Onze Lieve Vrouw en de Heilige Jozef." En toen zei hij plotseling: "Wil je vrijuit gaan?" "En jij dan? Ze zullen je in stukken scheuren."
"Ik zal je naar een priester brengen"
"Ik ga met je mee. Ik heb genoeg van deze voddenoorlog. Hoe dan ook, ik werd ingelijfd tegen mijn zin. Mijn familie is katholiek. Thuis hebben ze me vanaf mijn vroegste dagen geleerd de koning te respecteren." "Kom dan met me mee," antwoordde de Chouaan. "Wees opnieuw gelovig. Ik zal je naar een priester brengen, zodat je kunt biechten. Samen zullen we strijden voor Onze Heer Jezus Christus en de koning."
Samen glipten ze weg in de duisternis
De soldaat zei niets meer, maar haalde zijn mes uit zijn buidel en sneed de touwen door die de gevangene bonden. Het duurde niet lang of beiden waren weggeglipt in de duisternis van de nacht. Men kon de klokken niet meer horen in de wind, maar ze bleven luiden in de harten van de twee mannen. Het was Kerstmis!
EINDE
Dit verhaal verscheen in een eerdere bewerking op returntoorder.org
Laatst bijgewerkt: 19 december 2023 13:06