Bonifatius hakt de Donar-eik in Fritzlar om. Milieuactivisten nemen hem dat nog steeds kwalijk...
Sint-Bonifatius, groot missionaris én martelaar
Bonifatius, wiens eigenlijke naam Winfried luidde, werd omstreeks 672 geboren in Wessex, Engeland. Als hoogbejaard man zal hij beroemd worden door zijn gewelddadige dood op Pinksterzondag 5 juni 754 in Dokkum. Het Friese stadje werd er een pelgrimsoord door, en dankt daar zijn opkomst aan.
Missie-opdracht van paus
Laten we bij het begin van zijn missionarisleven beginnen. In de lente van 716 steekt Winfried – hij is dan de veertig al gepasseerd - voor het eerst over naar de Nederlanden, maar zijn missie onder de Friezen mislukt, zodat hij naar Engeland terugkeert. Kort daarop reist hij naar Rome om bij de paus zelf zijn missie-opdracht te halen. Van paus Gregorius II ontvangt hij bovendien de naam Bonifatius, die hij zelf heeft voorgesteld.
Tot bisschop gewijd
Op de terugweg missionerend onder Langobarden, Beieren en Thüringers arriveert Bonifatius ten slotte bij Sint-Willibrord in Utrecht. Die wil hem in 721 bisschop wijden, maar Bonifatius vindt zichzelf nog te jong, hoewel bijna vijftig. De paus denkt daar anders over en wijdt Bonifatius een jaar later, in 722, in Rome tot missiebisschop. Tien jaar later verheft paus Gregorius III Bonifatius tot aartsbisschop, zodat hij voortaan zelf nieuwe bisschoppen kan wijden. Zijn missiewerk krijgt zo steeds meer allure. Hij maakt van talrijke steden in Duitsland bisschopszetels: Passau, Regensburg, Salzburg, Eichstätt, Würzburg, Erfurt.
Bonifatius, de “blaffende hond”
Willibrord en Bonifatius zijn beiden figuren van immense kerkelijke betekenis, maar het grote verschil is dat we van Willibrord maar weinig persoonlijke dingen weten, terwijl van Bonifatius talrijke brieven zijn overgeleverd, waaruit hij voor ons zeer levendig naar voren treedt. In Nederland heeft Auke Jelsma er enkele vertaald in De blaffende hond. Een vreemde titel voor een heilige, maar zo heeft Sint-Bonifatius zichzelf aangeduid.
Ondanks vuur, wilskracht en toewijding
Hij vergeleek zichzelf namelijk in een brief met een hond “die aan het blaffen slaat als hij ziet hoe dieven en rovers het huis van zijn heer openbreken, ondergraven en verwoesten, maar omdat hij geen helpers ter verdediging heeft, kan hij ten slotte alleen nog zachtjes janken”. Zo’n fragment laat zien hoe Bonifatius, ondanks al zijn vuur, wilskracht en toewijding, af en toe het gevoel had dat hij een vruchteloze strijd voerde.
Redden van zielen
Het leven van vroegmiddeleeuwse missionarissen ging immers niet over rozen. Wij kijken terug op hun succes en zelfs ongelovige historici onderkennen hun doorslaggevende betekenis. Zelf zagen ze die niet en ze waren er ook niet mee bezig. Ze hadden het veel te druk met het op poten zetten én houden van het kerkelijke leven en het overwinnen van de alledaagse beslommeringen, die in die tijden zoveel zwaarder waren dan tegenwoordig. Het redden van zielen was voor Angelsaksen als Bonifatius en Willibrord de grote drijfveer, mede vanuit het besef dat de verschillende Germaanse stammen 'familie' waren die - toen nog - bijna dezelfde taal spraken. Die waren het waard om de Noordzee voor over te steken en uit de duisternis van het ongeloof te bevrijden.
Ingezet op Karel Martel
Bedenk bovendien dat het een chaotische tijd was, zonder vaste politieke structuren. Wanneer een missionaris zich van de steun van de ene Merovingische vorst of hofmeier verzekerd had, werd die door een andere weer vermoord of afgezet. Voor je het wist stond je ‘aan de verkeerde kant’ en was je werk ongedaan gemaakt. Je moest diplomatiek handig zijn en bijtijds van kamp wisselen. Zo hebben zowel Willibrord als Bonifatius ingezet op de aspiraties van Karel Martel, de onwettige zoon van hofmeier Pepijn II van Herstal, die geboren was uit diens bijzit Alpaïda.
Karolingische religieus-politieke visie
Sint-Lambertus van Maastricht had nog tegen die buitenechtelijke relatie geprotesteerd en dat met zijn leven bekocht. Maar wettig of niet, de bastaard Martel bleek wel de bijzondere combinatie van krijgshaftigheid en religieus-politieke visie te hebben die zo karakteristiek zou blijken voor de door hem gevestigde dynastie van de Karolingen. Hun samenwerking met de Kerk gaf een eerste grote impuls aan de ontwikkeling van de middeleeuwse christelijke beschaving.
Bonifatius hakt ‘Donareik’ om
Ook voor Bonifatius' succes was de steun van Karel Martel essentieel. Het was het heidense ontzag voor Martels naam dat Bonifatius in staat stelde omstreeks 723 zomaar de fameuze ‘Donar-eik’ in Geismar (Fritzlar) om te hakken. Een fraai standbeeld ter plekke herinnert aan die iconische gebeurtenis. Geloof het of niet: mocht u daar op 5 juni toevallig zijn, hou dan rekening met demonstrerende ‘heidenen’ die daar - 1300 jaar later - nog tegen te hoop lopen. Ze waren toen woedend, en ze zijn het nu weer… of nog steeds.
Ierse Kerk
Behalve onwetendheid, heidendom en politieke troebelen was er nog een heel ander spanningsveld. Ons deel van Europa werd weliswaar vanuit de Britse eilanden gekerstend, maar niet overal op dezelfde manier. Engeland had zich sinds de missie van Sint-Augustinus van Canterbury (597) georiënteerd op Rome, maar de oudere Ierse Kerk (of Keltische Kerk) was er ook nog. Die was niet ketters, maar hanteerde wel een andere inrichting, liturgie en Paasdatum. Nota bene het zendingsideaal van Bonifatius en Willibrord, de peregrinatio christi, het vreemdelingschap omwille van Christus, was van Keltische oorsprong.
Bezield door Romeinse eenheidsideaal
Net als Willibrord was Bonifatius echter óók bezield door het Romeinse eenheidsideaal. Hij stelde zich daarom tegenover de concurrerende Ierse missionarissen, volgens hem een stelletje “ambitieuze en vrijgevochten geestelijken”, nogal hard op, zozeer zelfs dat de paus hem moest intomen. Van zijn kant raakte Bonifatius gefrustreerd dat Rome niet stevig doorpakte, noch hem steunde als hij dat zelf wilde doen. Soms kon de “blaffende hond” inderdaad alleen nog maar “zachtjes janken”.
‘Apostel van Duitsland’
Intussen kon de paus niet ontkennen dat Bonifatius grote missiesuccessen boekte in Thüringen en Beieren. Die zouden hem later de eretitel ‘Apostel van Duitsland’ opleveren. Belangrijk is het hierbij te vermelden dat overgeleverde brieven bewijzen hoeveel spirituele steun hij voor zijn missie kreeg van biddende broeders en zusters uit de kloosters van Engeland. Niettemin zijn ook de teleurstellingen groot en talrijk. Zo had Bonifatius als aartsbisschop op Keulen als standplaats gemikt, maar moet hij om politieke redenen uitwijken naar Mainz.
Terug naar de Friezen-missie
In 741 sterft Karel Martel. Bonifatius heeft nu met diens twee rivaliserende zonen te maken, Karloman en Pepijn. Aanvankelijk vooral met de eerste, want aan hem wordt Austrasië (het oostelijk deel van het Frankenrijk) toegewezen. Van hem ontvangt Bonifatius een gebied aan de Fulda om er een klooster te vestigen. Maar in 747 verdwijnt Karloman al van het toneel ten gunste van broer Pepijn de Korte, die zich in 751 tot koning laat zalven (wat hij een jaar later door de paus nog eens over laat doen). Hiermee krijgt het karolingisch-katholieke project grote vaart, maar Bonifatius staat als voormalig beschermeling van Karloman min of meer buitenspel. Hij verlangt terug naar het ideaal van zijn jongere jaren: de Friezen-missie.
Terug in de Nederlanden
Zo komt het dat Bonifatius aan het eind van zijn leven als hoogbejaard man terugkeert naar Utrecht. Van daaruit onderneemt hij in 754 zijn laatste missiereis naar de hardleerse Friezen. Verlangde Bonifatius ernaar zijn leven als missionaris te bekronen met een martelaarschap en zocht hij daarom een streek “waar hij aan God geofferd kon worden”, zoals een latere biograaf veronderstelt? Hoe dat ook zij, het effect van de moord op Bonifatius op de toenmalige wereld kan nauwelijks overschat worden. De Utrechters proberen zijn lichaam voor zichzelf te houden, maar krijgen bevel het mee te geven naar Mainz. Van daaruit wordt Bonifatius, in overeenstemming met zijn laatste wil, in het klooster in Fulda begraven, waar de 'Apostel van Duitsland' vandaag nog steeds vereerd kan worden.
Laatst bijgewerkt: 18 maart 2024 15:43