Een nieuwe Nederlandse heilige: Titus Brandsma
Paus Franciscus verklaart op zondag 15 mei 2022 de Nijmeegse priester en hoogleraar Titus Brandsma (1881-1942) heilig. Brandsma was rector magnificus van de Radboud Universiteit – voorheen de Katholieke Universiteit Nijmegen - die hij in 1923 mee had helpen oprichten. Hij kwam om het leven in concentratiekamp Dachau, een half jaar nadat hij wegens zijn verzet tegen het nationaalsocialisme door de nazi’s was gearresteerd.
Friese taal en cultuur
Anno Sjoerd Brandsma werd geboren als kind van Tjitsje en Titus Brandsma op 23 februari 1881 te Wonseradeel in Friesland. Het gezin, dat een melkveebedrijf had, bestond uit vier meisjes en twee jongens, van wie Titus de op één na jongste was. Alle kinderen van dit katholieke gezin zouden op één na voor het religieuze leven kiezen. Vader Titus was politiek actief en zette zich in voor de katholieke emancipatie en voor het behoud van de Friese taal en cultuur, een streven dat zijn zoon zou voortzetten.
Doctor in de wijsbegeerte
Toen Anno zijn middelbare schoolopleiding bij de Franciscanen in Megen had voltooid, trad hij in bij de Karmelietenorde. Hij begon zijn noviciaat in Boxmeer in september 1898 en nam de naam van zijn vader, Titus, aan. In oktober 1899 legde hij zijn eerste professie af en op 17 juni 1905 werd hij tot priester gewijd. Na verdere studies aan de Gregoriaanse Universiteit in Rome promoveerde hij in 1909 tot doctor in de wijsbegeerte. Terug in Nederland doceerde hij filosofie, sociologie en kerkgeschiedenis aan het studiehuis (Filosoficum) van de karmelieten in Oss.
Katholieke journalistiek tegen secularisering
Inmiddels was ook zijn belangstelling voor de journalistiek ontwaakt. Hij zag daarin een mogelijkheid om meer geestelijke leven in te brengen in een seculariserende samenleving. Titus werd hoofdredacteur van het lokale nieuwsblad De Stad Oss en stichtte een katholieke HBS, het huidige Titus Brandsmalyceum. In zijn hoedanigheid van geestelijk adviseur van de Nederlandsche Rooms-Katholieke Journalistenvereeniging ondersteunde hij betere arbeidsvoorzieningen voor katholieke journalisten. Hij schreef artikelen over Nederlandse vroomheid in De Gelderlander.
Rector Magnificus
In 1923 werd Titus benoemd tot hoogleraar aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen met als leeropdracht geschiedenis van de wijsbegeerte en van de mystiek. Hij was gespecialiseerd in de middeleeuwse mystiek en de Nederlandse vroomheidsgeschiedenis. Zijn verzameling kopieën van middeleeuwse mystieke handschriften heeft aan de basis gestaan van het huidige Titus Brandsma Instituut in Nijmegen. In het academisch jaar 1932-1933 was hij rector magnificus van de universiteit.
Bonifatius-heiligdom Dokkum
Titus was in 1925 een der oprichters van de Broederschap van de HH Bonifatius en Gezellen. Hij had grote bewondering voor de grote vroegmiddeleeuwse missionarissen van Nederland, zoals de H. Willibrord en Bonifatius. Zelf had hij missionaris op Java willen worden, een plan dat sneuvelde vanwege zijn zwakke gezondheid. Met succes zette hij zich echter in voor de bedevaart en de totstandkoming van het Bonifatius-heiligdom in Dokkum. In 1927 was Titus bovendien een drijvende kracht bij het oprichten van het Apostolaat der Hereniging, dat zich richt op het herstel van de breuk met de Oosters-orthodoxe kerken.
In vizier bezettingsautoriteiten
Vanaf 1935 wakkerde hij als geestelijk leidsman van de katholieke journalisten het verzet aan tegen nazi-propaganda in katholieke kranten en in de pers in het algemeen. Toen de nazi's in mei 1940 Nederland binnenvielen, was Titus adviseur van de aartsbisschop van Utrecht, kardinaal Jan de Jong. Hij moedigde de bisschoppen aan zich uit te spreken tegen de Jodenvervolging en tegen andere mensenrechtenschendingen. Hiermee kwam hij in het vizier van de bezettingsautoriteiten.
Arrestatie en martelaarschap
De weigering van katholieke kranten om nazi-propaganda af te drukken bezegelde het lot van Titus. Titus wilde elke katholieke redacteur persoonlijk een brief van de bisschoppen overhandigen. In deze brief werd hun opgedragen niet te voldoen aan een nieuwe wet die hen verplichtte nazi-advertenties en -artikelen af te drukken. Titus was al bij veertien redacties langs gegaan toen hij op 19 januari 1942 in Nijmegen door de Gestapo werd gearresteerd. Hij werd geïnterneerd in Scheveningen en Amersfoort. In juni volgde zijn deportatie naar Dachau.
Onderworpen aan experimenten
Onder het barbaarse regime van Dachau ging zijn toch al zwakke gezondheid snel achteruit. In de derde week van juli werd hij opgenomen in het kamphospitaal. Hij werd onderworpen aan experimenten, en raakte buiten bewustzijn. De kamparts liet hem op 26 juli 1942 een dodelijke injectie toedienen. Tien minuten later overleed hij. Bijzonder: op precies dezelfde dag brachten in Nederland de bisschoppen hun vermaarde pastorale brief uit, waarin zij krachtig en ondubbelzinnig protesteerden tegen de deportatie van de Joden. Deze brief werd van alle preekstoelen in Nederland voorgelezen. In zekere zin was dit de kroon op Titus’ verzetswerk.
Verschrikkingen
Vóór zijn executie had Titus gebeden dat de verpleegster die hem later de injectie zou toedienen berouw mocht krijgen van haar daden. Hij gaf haar ook zijn rozenkrans, hoewel zij protesteerde dat zij een afvallige katholiek was. Enkele jaren later kwam diezelfde vrouw naar een priorij van de Karmelieten om vergeving te vragen. Zij werd een belangrijke getuige in het proces voor zijn zaligverklaring, dat plaatsvond in Rome op 3 november 1985. Ook protestantse kampgenoten zouden daar getuigen van Titus’ geloofsmoed te midden van de verschrikkingen in het kamp.
‘God zegene Nederland’
Hoe diep Titus’ afkeer van het nationaalsocialisme ook was, hij bejegende zijn bewakers nooit haatdragend, maar bad voor hen. Op elke wreedheid reageerde hij met het bidden van het Adoro te, dat al in Scheveningen zijn “lievelingsgebed” in gevangenschap was geworden. Hij wilde de Duitsers niet haten, noch als volk, noch als natie. Toen de Duitsers hem vroegen op te schrijven waarom katholieke Nederlanders zich zo tegen het nationaalsocialisme verzetten, werkte hij in een kort opstel daarvan de filosofische, ethische en religieuze motieven uit. Hij sloot af met: God zegene Nederland, God zegene Duitsland, en ik hoop dat zij ooit weer in vrede met elkaar als broederlijke volken met elkaar kunnen leven.
Miraculeuze genezing
Na het bekend worden van Brandsma's dood ontstond er al snel een devotie die uitmondde in zijn zaligverklaring door paus Johannes Paulus II in 1985. Zijn gedachtenis valt op 27 juli. Het proces tot heiligverklaring begon met een verklaring over de genezing van karmeliet pater Michael Driscoll uit Florida, wiens langdurige kanker spoorloos verdween. Dit werd door vijf artsen als niet medisch verklaarbaar erkend. Dit was een eerste stap op weg naar de erkenning door Vaticaanse theologen, een commissie van kardinalen en uiteindelijk de paus. In mei 2021 erkende de theologencommissie van de Congregatie voor de Heilig- en Zaligsprekingsprocessen de genezing van Driscoll als een wonder op voorspraak van Titus Brandsma. Op 25 november 2021 werd bekendgemaakt dat pater Titus door paus Franciscus heilig verklaard zal worden.
Laatst bijgewerkt: 3 mei 2022 15:27