De glorierijke oorsprong van het priesterlijk celibaat

De glorierijke oorsprong van het priesterlijk celibaat

THEMA'S:

Zelfbenoemde hervormers duiken altijd op in tijden van crisis en bieden "briljante" oplossingen die de meest eerbiedwaardige tradities van de Kerk proberen af te breken. Het priesterlijk celibaat, een roemrijk kenmerk van de Latijnse Kerk, is een voortdurend doelwit geweest van deze zogenaamde hervormers.

Afschaffing celibaat gaat samen met invoering echtscheiding

Merkwaardig genoeg gaat de afschaffing van het priesterlijk celibaat hand in hand met de vernietiging van de onverbrekelijkheid van het huwelijk. Dit is gemakkelijk te begrijpen, omdat het gebaseerd is op het idee dat kuisheid onmogelijk is om in acht te nemen. Zo wordt niet alleen de celibataire ononderbrokenheid terzijde geschoven, maar ook de echtelijke kuisheid en trouw in het huwelijk. Historisch is dit gebeurd met Oosters-orthodoxe schismatici, protestanten, anglicanen en anderen. De gehele of gedeeltelijke afschaffing van het priesterlijk celibaat ging samen met of werd voorafgegaan door toestemming tot echtscheiding.

Lees ook: Een Fatimawonder: van de dood afgeschermd

Pseudo-argumenten tegen het celibaat

De huidige misbruikschandalen, zo opgeblazen door de media, hebben gediend als voorwendsel om de campagne tegen het priesterlijk celibaat op te voeren. Sectoren van de media, evenals organisaties van gehuwde priesters en vrijzinnige katholieken, dringen hierop aan. Naast pseudowetenschappelijke argumenten die worden gebruikt om de onmogelijkheid van het in acht nemen van de kuisheid te bewijzen, vinden we vaak de bewering dat het celibaat een louter disciplinaire politiek is die pas later in de Kerkelijke wetgeving is ingevoerd. Het kan dus worden afgeschaft. Anderen zeggen dat het op zijn minst facultatief moet worden gemaakt. In feite zijn er vele studies, sommige zeer recent, die dit zogenaamd historisch-canonieke argument volledig ontkrachten.

Laat ons drie van de belangrijkste studies citeren:

  • Apostolic Origins of Priestly Celibacy van pater Christian Cochini s.j. (Ignatius, San Francisco, 1990);
  • The Case for Clerical Celibacy van Alfons Maria kardinaal Stickler (Ignatius, San Francisco, 1995);
  • Celibacy in the Early Church van pater Stefan Heid (Ignatius, San Francisco, 2000).

Vroege Kerkelijke traditie

Op basis van solide documentatie tonen deze auteurs aan dat, hoewel men niet kan spreken van celibaat in de strikte zin van het woord (niet gehuwd zijn), het zeker is dat sinds de apostolische tijd de Kerk als norm had dat mannen die tot diaken, priester of bisschop werden verheven, de onthouding in acht moesten nemen. Als kandidaten gehuwd waren - wat in de vroege Kerk vaak voorkwam - moesten zij, met toestemming van hun echtgenoten, niet alleen het huwelijksleven staken, maar zelfs samenwonen onder hetzelfde dak.

Bestel Sint-Jozefnoveenbrochure

Het voorbeeld van Sint-Augustinus

Laten we ons beperken tot het korte maar substantiële boek van wijlen kardinaal Stickler (1910-2007), een gerespecteerd historicus van het Kerkelijk recht, expert op het gebied van Romeinse congregaties, en voormalig hoofd van de Vaticaanse Bibliotheek. Hij legt uit dat zowel de apostolische als de vroege Kerk niet eisten dat een man ongehuwd of weduwe was om priester of bisschop gewijd te worden. Aangezien een groot aantal christenen volwassen bekeerlingen waren (een typisch voorbeeld is de heilige Augustinus, die zich op 30-jarige leeftijd bekeerde), was het gebruikelijk dat een gehuwde man tot priester werd gewijd en tot bisschop werd benoemd.

Man van één vrouw

In de brieven van Paulus aan Titus en Timoteüs staat echter duidelijk dat een bisschop een "man van slechts één vrouw" moest zijn (I Tim 3,2; 3,12; Titus 1,6). Volgens de in de vroege Kerk algemeen aanvaarde (en door de Kerkvaders bevestigde) interpretatie kon een kandidaat niet meer dan eenmaal gehuwd zijn. Een weduwnaar die hertrouwde kwam dus niet in aanmerking. Bovendien waren de kerkelijke functionarissen van mening dat een persoon in die omstandigheden nauwelijks over voldoende kracht zou beschikken om de huwelijksbetrekkingen te beëindigen en onder één dak te leven. Kardinaal Stickler benadrukt dat vanwege het wederzijds zichzelf wegschenkende karakter van het huwelijk, een scheiding altijd alleen zou plaatsvinden met de volledige instemming van de echtgenote, die van haar kant een verbintenis zou aangaan om in kuisheid te leven in een gemeenschap van vrouwelijke religieuzen.

Lees ook: Wat kunnen we van de ouders van heiligen leren?

De apostolische traditie

Van de apostelen is alleen van Sint-Petrus bekend dat hij gehuwd was, omdat zijn schoonmoeder in de evangeliën wordt genoemd. Sommige van de anderen kunnen getrouwd zijn geweest, maar er is een duidelijke aanwijzing dat zij alles, ook hun gezinnen, verlieten om Christus te volgen. Zo leest men in de Evangeliën dat de heilige Petrus aan Onze Heer vroeg: "Hoe zit het met ons? Wij hebben alles verlaten om U te volgen." De goddelijke Meester antwoordde: "Ik zeg u plechtig: er is niemand die huis, vrouw, broers, ouders of kinderen heeft verlaten omwille van het Rijk Gods, die niet vele malen terugbetaald zal worden in deze tegenwoordige tijd en in de toekomende wereld, het eeuwige leven". (Lucas 18:28-30, vgl. Mattheüs 19:27-30; Marcus 10:20-21.)

Vroege concilies herbevestigden praktijk

Dit korte overzicht laat ons niet toe de hele geschiedenis van het celibaat te bekijken, die door kardinaal Stickler uitvoerig is gedocumenteerd. Laat ons enkele van de meest opmerkelijke gevallen voorstellen. Het Concilie van Elvira in Spanje (310) behandelde de priesterlijke kuisheid (canon 33), en presenteerde de volmaakte onthouding als een norm die moet worden gehandhaafd en nageleefd, en niet als een innovatie. Het uitblijven van enige opstand of verbazing getuigde van de wijdverbreide praktijk ervan. Op het Concilie van de Kerk van Afrika (390) en vooral op het Concilie van Carthago, (419), waaraan Sint-Augustinus deelnam, werden soortgelijke normen aangenomen. Deze concilies herinnerden aan de kerkelijke praxis van de verplichting tot volmaakte kuisheid en bevestigden dat deze praxis tot de apostolische traditie behoort.

Bestel Wonderdadige Medaille

Huwelijksrelatie voortzetten was tegen de wet van de Kerk

Paus Siricius antwoordde op een specifieke raadpleging over het celibaat in 385 dat bisschoppen en priesters die na hun priesterwijding hun huwelijkse relatie voortzetten, een onherroepelijke wet van het begin van de Kerk schenden, die hen tot onkuisheid bindt. Verschillende andere pausen en regionale concilies, met name in Gallië, het huidige Frankrijk, bleven de traditie van het celibaat in herinnering brengen en misbruik bestraffen.

Paus Gregorius VII

De heilige paus Gregorius VII (1073-85) moest in zijn strijd tegen de inmenging van de Heilige Roomse Keizer in kerkelijke aangelegenheden de simonie - het kopen van kerkelijke ambten - en het nicolaitisme - de ketterij die o.a. het priesterlijk huwelijk predikt - bestrijden. Sommigen concluderen ten onrechte dat deze paus de wet van het celibaat in de Kerk heeft ingevoerd. Integendeel. Wat de heilige Gregorius VII, en later het Tweede Lateraans Concilie (1139) deden, was niet de wet van het celibaat "invoeren", maar slechts bevestigen dat deze van kracht was en voorschriften uitvaardigen voor de naleving ervan. Aangezien de meeste rekruten voor het priesterschap reeds ongehuwd waren, verbood het Tweede Lateraans Concilie het priesterhuwelijk en verklaarde het nietig voor priesters, diakens of ieder die een plechtige gelofte van godsdienst had afgelegd.

Lees ook: Hoe de karmelietessen van Compiegne heldhaftig de hemel wonnen

De zaak van Paphnutius

Het belangrijkste argument van hen die de apostolische traditie van priesterlijke onthouding ontkennen, komt van een voorval tijdens het Eerste Concilie van Nicea (325). Paphnutius, een bisschop uit Egypte, zou in naam van de traditie geprotesteerd hebben toen de concilievaders de priesterlijke onthouding wilden opleggen. Vanwege zijn protest zou het Concilie geweigerd hebben deze onthouding op te leggen. Kardinaal Stickler behandelt de zaak op bekwame wijze. Hij wijst erop dat Eusebius van Cesarea, de geschiedschrijver van het Concilie, bij de hele gebeurtenis aanwezig was. Eusebius maakt geen melding van een dergelijk protest, dat hij zeker zou hebben opgemerkt als het werkelijk had plaatsgevonden.

Verdacht verhaal

Het verhaal van Paphnutius duikt pas bijna een eeuw na het Concilie van Nicea op in de geschriften van twee Byzantijnse auteurs, Socrates en Sozomen. De eerste haalt als bron zijn gesprek aan dat hij als jongeman voerde met een oudere man die beweerde dat hij op het concilie was. De waarheidsgetrouwheid van dit verhaal is twijfelachtig aangezien Socrates meer dan vijftig jaar na het Concilie werd geboren. Zijn gesprekspartner moet minstens zeventig jaar oud zijn geweest toen hij werd geboren en praktisch in de negentig zijn geweest ten tijde van het vermeende gesprek. Het verhaal van Paphnutius' protest werd ook altijd verdacht gehouden omdat zijn naam niet voorkwam op de lijst van vaders die uit Egypte kwamen om deel te nemen aan het Concilie van Nicea. Dit werd bevestigd door Valesius, redacteur van de werken van Socrates en Sozomen in de Griekse Patrologie van Migne.

Bestel Fatima-rozenkrans

Oosters concilie stond priesterhuwelijk toe onder druk van keizer

Kardinaal Stickler beweert echter dat het doorslaggevende argument tegen het Paphnutius-verhaal afkomstig is van het tweede Concilie van Trullo (691). Tijdens dit concilie van de Oosterse Kerk stonden de concilievaders, onder druk van de keizer, het huwelijk toe voor priesters (niet voor bisschoppen) - tegen de traditie in zowel het Oosten als het Westen. Deze zelfde vaders verzuimden het getuigenis van Paphnutius te presenteren om hun breuk met de traditie van priesterlijke onthouding te rechtvaardigen, ook al hadden zij daar alles bij te winnen.

Vervalsing van decreten

In plaats van Paphnutius aan te halen, probeerden zij hun standpunt, dat nooit door de Westerse Kerk is erkend, te rechtvaardigen door zich te beroepen op het Concilie van Carthago. Dit concilie sprak zich echter duidelijk uit ter verdediging van de apostolische traditie van onthouding. Daarom namen zij hun toevlucht tot het vervalsen van zijn decreten, een feit dat zelfs schismatieke historici nu erkennen. Kardinaal Stickler betreurt dat historici van gewicht zoals Funk, aan het eind van de negentiende eeuw, het verhaal van Paphnutius als geldig hebben aanvaard, zelfs toen zijn tijdgenoten het reeds als vals hadden verworpen. Een van de verantwoordelijken voor de verspreiding van deze dwaling was de Fransman E. Vacandard, via de prestigieuze Dictionnaire de Théologie Catholique.

Lees ook: Hoe ontwikkel ik een levendige devotie tot de Heilige Moeder?

Priester is middelaar tussen gelovigen en Christus

Tenslotte betoogt kardinaal Stickler dat functionaliteit niet de reden voor het priesterlijk celibaat is. In tegenstelling tot het Oude Testament, waar het priesterschap slechts een tijdelijke functie was, ontvangen bij wijze van erfenis, is het priesterschap in het Nieuwe Testament een roeping, een roeping die de persoon transformeert en hem volledig in beslag neemt. Hij is een heiliger, een middelaar. Bovenal is het priesterschap in het Nieuwe Testament een deelhebben aan het Priesterschap van Onze Heer Jezus Christus, de Hogepriester. En daarom heeft de priester een geheimzinnige en bijzondere band met Christus, in wiens naam en door wiens kracht hij het bloedeloze offer brengt (in persona Christi). De meest diepgaande reden voor het priesterlijk celibaat komt voort uit deze bovennatuurlijke band met de Heiland.

Identiteitscrisis van de clerus

De kardinaal wijst erop dat de voornaamste reden waarom het celibaat vandaag ter discussie staat, is dat de clerus geconfronteerd wordt met een identiteitscrisis. Alleen door de ware identiteit van de priester te herstellen, kunnen de diepere redenen voor het celibaat worden begrepen en in praktijk gebracht. Deze identiteitscrisis kan niet worden opgelost door terug te keren naar "de oorsprong van de Kerk", een oplossing die wordt voorgesteld door voorstanders van gehuwde priesters en hun sympathisanten. Die oorsprong zou hen eenvoudigweg niet toestaan samen te leven met hun vrouwen en hun priesterambt te blijven uitoefenen. Laten wij hopen dat, met de hulp van de genade, de ware identiteit van de katholieke priester spoedig in ere zal worden hersteld, zodat er een einde komt aan alle waanzin van deze tijd.

Dit artikel is een vertaling van “Tracing the Glorious Origins of Priestly Celibacy” en verscheen eerder op americaneedsfatima.org

Laatst bijgewerkt: 15 augustus 2022 14:06

Doneer